Inventarisatie risico's en benodigde weerstandscapaciteit
In deze paragraaf worden de netto strategische risico’s toegelicht die de benodigde weerstandscapaciteit bepalen. In begrotingsjaar 2019 is bij het inventariseren van risico’s nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie tussen de risico’s en de risicobuffers binnen de begrotingsprogramma’s. Dit heeft ertoe geleid dat er een onderscheid is gemaakt tussen beleidsmatige risico's, die (nog) geen financiële afdekking behoeven vanuit de algemene reserve, en de financiële risico's, die worden meegenomen voor het bepalen van het weerstandsvermogen. De beleidsmatige risico’s zijn opgenomen vanwege politiek/bestuurlijke importantie en/of om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen.
Risico's in relatie tot de coronacrisis
Onze samenleving en economie worden stevig geraakt door de coronacrisis. Om de eerste gevolgen van de coronacrisis op te vangen zijn verschillende maatregelen genomen. Ook voor de toekomst heeft deze crisis gevolgen en creëert extra onzekerheid. Voor het komende begrotingsjaar voorzien wij één nieuw risico, namelijk dat concessiehouders voor het openbaar vervoer in Zuid-Holland (opbrengst)verliezen lijden bij handhaving van hun dienstverleningsniveau (zie risico #28). De gevolgen voor de uitvoering van projecten, zoals aanleg en onderhoud van infrastructuur, blijven vooralsnog beperkt tot vertraging en aanvullende maatregelen om te borgen dat voldaan wordt aan 1,5 meter samenleving en het faciliteren van digitale participatieprocessen. De economische impact zal merkbaar zijn bij de deelnemingen waar wij als provincie in investeren. Vooralsnog zijn gevolgen beperkt door Rijksmaatregelen. Het is nog onzeker of deze maatregelen ook in 2021 worden voortgezet en welke effecten dit zal hebben. Bij de afzonderlijke fondsen en deelnemingen (risico’s #5, 6, 10) is dit risico nader toegelicht.
De effecten van de coronacrisis op de langere termijn zijn nog zeer onzeker. Middels scenarioanalyses zal worden bepaald in hoeverre ons huidige beleid past bij de ontwikkelingen in de samenleving of dat aanpassingen nodig zijn en of het bijbehorende risicoprofiel dient te worden bijgesteld. Voor de inkomsten van de provincie zijn de inkomsten vanuit het provinciefonds op langere termijn tevens onzeker.
Toelichting op de inventarisatie van de risico's
Dit zijn de wijzigingen ten opzichte van Jaarrekening 2019.
Nieuw:
- Opbrengstverliezen OV (#28): dit is een nieuw risico met als aanleiding de coronacrisis.
- Brandveiligheid provinciehuis (#29): dit is een nieuw risico.
Afgesloten:
- De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013) (#17b): dit risico is afgesloten vanwege het verstrijken van de termijn.
- Asbest renovatie C-gebouw (#26): dit risico is opgetreden en niet meer optreedbaar. Voor de asbestrenovatie zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld.
Aanpassing financiële omvang risico:
- Invoering Omgevingswet (#7): het risico is opgetreden. Het uitstel van de datum van invoering leidt tot extra middelen in de Begroting 2021 en het opnemen van dit risico met een maximale schade van € 1 mln indien de datum nogmaals wordt uitgesteld.
- Lagere uitkering provinciefonds (#12): de kans op dit risico is neerwaarts bijgesteld.
- Lagere opbrengst MRB (#13): de kans op dit risico is neerwaarts bijgesteld.
- De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) (#17a): de maximale schade is toegenomen door toekenning van nieuwe subsidies.
- Geen aflossing van garantstellingen (#19): de maximale schade is gedaald vanwege een neerwaartse bijstelling van de garantstellingen.
De totaal benodigde incidentele weerstandscapaciteit is in totaal marginaal gestegen van € 16,3 mln naar € 16,7 mln. De totaal benodigde structurele weerstandscapaciteit is in totaal gedaald van € 8,8 mln naar € 4,8 mln.
Nr. | Beleidsmatige risico’s | Beleidsdoel | |
---|---|---|---|
1 | Schadeclaims vergunningverlening ontgrondingen | s | 7.1 |
2 | Renterisico | s | 8 |
4 | Risico’s PMR | i | 5.1 |
5 | Deelnamerisico ROM-D Capital B.V. | i | 4.1 |
6 | Deelnamerisico InnovationQuarter | i | 4.1 |
8 | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering | i | 2.1 |
9 | Risico’s informatieveiligheid | i | 8.1 |
10 | Deelname Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH) | i | 3.2 |
15 | Financiële gevolgen NNN/UPG | s | 5.1 |
24 | Subsidies Warmtebedrijf Holding | i | 3.2 |
27 | Impact PAS-uitspraak | i | 1 t/m 7 |
28 | Opbrengstverliezen OV | i | 2.1 |
29 | Brandveiligheid provinciehuis | i | 8.3 |
Nr. | Financiële risico’s (geprioriteerd op netto effect) | Max. schade | Kans van optreden | Effect netto (i) | Effect netto (s) | Beleids- | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
14 | Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas | i | 16,4 | 25-50% | 6,2 | 6.3 | |
22 | Meerkosten a.g.v. onverwachte incidenten areaal | i | 25 | 0-25% | 3,1 | 2.2 | |
19 | Geen aflossing van garantstellingen | i | 20 | 0-25% | 2,5 | 8 | |
17a | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) | i | 5,5 | 25-50% | 2,1 | 4.1 | |
16 | BRZO / RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen | s | 15 | 0-25% | 1,9 | 7.1 | |
18 | Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving | s | 5 | 25-50% | 1,9 | 7.1 | |
21 | Doorlevering gronden TBO's | i | 9,6 | 0-25% | 1,2 | 5.1 | |
25 | Informatieverzoeken Wob | i | 3 | 25-50% | 1,1 | 1.1 | |
12 | Lagere uitkering provinciefonds | s | 5 | 0-25% | 0,6 | 8 | |
23 | Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen | i | 0,5 | 75-100% | 0,4 | 4.2 | |
13 | Lagere opbrengst MRB | s | 3 | 0-25% | 0,4 | 8 | |
7 | Invoering Omgevingswet | i | 1 | 0-25% | 0,1 | 6.2 | |
20 | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel | s | 0,3 | 0-25% | 0,1 | 8 | |
Totaal | 16,7 | 4,8 |
Beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (de zogenaamde weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s. Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.
Structurele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het huidige tarief (90,4 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2021 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 116,8).
De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 99,1 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 4,8 mln.
Het structurele weerstandsvermogen bedraagt circa “20,6”. Dit is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”) en een verdubbeling ten opzichte van het structurele weerstandsvermogen bij Jaarrekening 2019. Dit is te verklaren door een sterke daling van de omvang van de structurele risico’s en een lichte stijging van de weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves, voor zover deze niet juridisch beklemd zijn. De omvang van de juridisch niet-beklemde reserves bedraagt € 550,2 mln (dat zijn algemene reserve plus de bestuurlijke verplichte en de in het geheel niet verplichte bestemmingsreserves). Daar staan € 16,7 mln aan risico’s tegenover.
Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen bijna “33” bedraagt. Ook dat is ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland (namelijk een factor “2”). Ten opzichte van het voorgaande jaar is er een beperkte verandering te zien. De hoge ratio is met name te verklaren door het feit dat naast de algemene reserve een groot deel van de bestemmingsreserves tot de incidentele weerstandscapaciteit worden gerekend. Indien slechts de algemene reserve wordt beschouwd als de incidentele weerstandscapaciteit, dan bedraagt het incidenteel weerstandsvermogen € 96,6 mln / € 16,7 mln = 5,8.