Lange termijn doorkijk
De begroting wordt vastgelegd voor t+14 jaar. Hiermee wordt het mogelijk om meer strategisch inzicht te krijgen op de inzet van middelen en het begrotingssaldo. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat met de tijd ook de onzekerheid toeneemt van de verwachte inzet van middelen.
Ontwikkeling van de lasten
Toelichting:
De lasten nemen de komende jaren af, bijvoorbeeld tot en met 2027 met € 130,4 mln. De oorzaak hiervan is het een afnemende inzet van de bestemmingsreserves, deze werken lastenverhogend, en het wegvallen van de incidentele inzet van € 160 mln uit het Coalitieakkoord na 2023.
De lasten in Ambitie 3 en 4 nemen op termijn af omdat er naast dat er de komende jaren veel bestemmmingsreserves worden ingezet, ook de incidentele inzet van € 160 mln uit het Coalitieakkoord wegvalt. Dit is met name zichtbaar in Ambitie 3. In Ambitie 5 nemen de lasten af omdat inzet van de bestemmmingsreserves sterk afnemen. In Ambitie 2 nemen de lasten juist toe, dit is een gevolg van de kapitaallasten die verder oplopen. De kapitaallasten vormen een onderdeel van de lasten binnen de programma's.
Toelichting:
In de lasten naar soort is duidelijk te zien dat de lasten op termijn afnemen omdat de inzet van bestemmingsreserves afneemt. Dit wil niet zeggen dat de reserves niet meer ingezet zullen worden maar wel dat de onttrekkingen aan de reserves nog niet volledig gepland en/of verwerkt zijn in toekomstige jaren.
Ontwikkeling van de baten
Toelichting:
Naast de baten die de provincie ontvangt vanuit het provinciefonds en de opcenten motorrijtuigenbelasting, die binnen het Overzicht algemene middelen en organisatie staan, ontvangen we ook baten direct in de ambities. De baat in 2033 binnen Ambitie 5 wordt met name veroorzaakt door PMR IJsselmonde.
Ontwikkeling van de saldo's bestemmingsreserves
Toelichting:
In bovenstaande grafiek is zichtbaar dat het totaal aan bestemmingsreserves afneemt tot en met 2029 en daarna weer toeneemt. Dit wil niet zeggen dat de reserves na 2029 niet meer ingezet zullen worden maar wel dat de onttrekkingen aan de reserves nog niet volledig gepland en/of verwerkt zijn in toekomstige jaren. Per functie van de reserves volgt nu een korte toelichting. Uitgebreidere informatie per reserve is opgenomen in bijlage 1 van het bijlageboek.
Spaarreserves
De spaarreserves zijn bedoelt om in de toekomst een bepaalde prestatie te realiseren. De grootste spaarreserves eind 2021 zijn de reserves:
Mobiliteit | € 94,8 mln |
---|---|
Ontwikkelopgave natuur | € 53,1 mln |
MJP bodem, ondergrond en grondwater | € 31,8 mln |
Versterking economie | € 18,9 mln |
Groene ambties | € 18,2 mln |
De spaarreserves die door structurele stortingen weer toenemen vanaf 2028 zijn de reserves mobiliteit en groene ambities. Alle overige spaarreserves blijven vanaf 2027 stabiel.
Egalisatiereserves
De egalisatiereserves zijn bedoelt om pieken en dalen in de exploitatie op te vangen. De grootste egalisatiereserves eind 2021 zijn:
Begrotingssaldo 2024-2031 | € 69,3 mln |
---|---|
Egalisatiereserve beheer&onderhoud | € 68,3 mln |
Natuurnetwerk Nederland | € 57,5 mln |
Egalisatiereserve expl projecten PZI | € 5,9 mln |
Reserve nazorg stortplaatsen | € 4,4 mln |
De egalisatiereserves worden in toekomstige jaren vrijwel volledig ingezet. De reserve begrotingssaldo wordt verderop in deze paragraaf nader toegelicht.
Bufferreserves
Naast de algemene reserve met een bufferfunctie kennen we nog een aantal specifieke reserves met als functie risico's op te vangen. Eind 2021 zijn de grootste bufferreserves:
Energiefonds | € 50,8 mln |
---|---|
Grevelingen | € 5 mln |
Revolverend Verenfonds | € 5 mln |
InnovationQuarter | € 4,7 mln |
Naast informatie over reserves in bijlage 1 van het bijlageboek worden van een aantal bufferreserves de risico's nader toegelicht in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.
Toelichting:
Als er uit een bestemmingsreserve meer onttrokken wordt dan toegevoegd dan nemen de lasten en of baten toe. Het saldo van de toevoegingen en onttrekkingen is hetgeen wat als inzet op de ambitie terug te zien is. Op de langere termijn is er een duidelijke daling van bestemmingsreserves te zien.
De bestemmingsreserves zijn reserves die met een bepaald doel zijn ingesteld. Deze bestemmingsreserves zijn bij het instellen van de reserves (uiteindelijk) gevoed vanuit/via het begrotingssaldo. De inzet van de huidige bestemmingsreserves via de ambities heeft daarom ook geen effect op het begrotingssaldo. De algemene reserve is geen onderdeel van de bestemmingsreserves en is daarom dan ook niet meegenomen in deze overzichten.
Er is een bestemmingsreserve Begrotingssaldo 2024-2031 die ingesteld is om het begrotingssaldo in die periode te egaliseren. De onttrekkingen uit deze reserve komen ten gunste van het begrotingssaldo en daarmee landen ze in de algemene reserve. Hiermee egaliseert deze reserve de algemene reserve. Het opheffen van deze reserve zou betekenen dat het volledige saldo vrijvalt in het begrotingssaldo 2021 en wegvalt in het begrotingssaldo in de jaren 24 – 31. Er is voor gekozen om de functie van deze reserve te veranderen naar egalisatiereserve zodat deze meer in lijn ligt met wat het doel van de reserve is.
Verloop kapitaallasten en % kapitaallasten versus de baten
Toelichting:
De kapitaallasten bestaan uit afschrijvingen en rente. De kapitaallasten zijn een gevolg van investeringen en kennen afhankelijk van het type investering een bepaalde looptijd, dit kan tot 30 jaar lang zijn. De kapitaallasten leggen een beslag op baten die de provincie binnen krijgt. Er is gekozen om het als percentage van de baten in beeld te brengen omdat daarmee beter inzichtelijk wordt welk deel van de inkomsten besteed worden aan de kapitaallasten. Het resterende deel kan voor andere doeleinden worden ingezet. Om een sluitende begroting te houden kunnen de kapitaallasten en het resterende deel niet hoger dan 100% worden.
In het kader van de actualisatie van de financiële verordening wordt verkend hoe de begroting flexibel en structureel in evenwicht blijft. De verhouding tussen de kapitaallasten en baten kan mogelijk een manier zijn om de lange termijneffecten van (investerings)besluiten beter te kunnen beoordelen en de flexibiliteit van de begroting te kunnen waarborgen.
Ontwikkeling netto schuldquote
Toelichting:
De netto schuldquote stijgt op basis van de begroting en meerjarenraming (T+3) in de periode 2021 tot en met 2024 van 147% naar 243%. De belangrijkste post in de netto schuld zijn de aan te trekken langlopende geldleningen (zie paragraaf Financiering). Grote onzekerheid bij deze cijfers is de mate waarin de komende jaren sprake is van onderuitputting bij de uitgaven (exploitatie en investeringen) en de mate waarin de komende jaren extra gebruik wordt gemaakt van de beschikbare reserves. De mogelijke onderuitputting zal een dempend effect hebben op de schuldquote, extra onttrekkingen uit de reserves een opwaarts effect.