Concept Begroting 2021
portal

Samenvatting

Financieel beeld

Begrotingssaldo

De grafiek hierboven geeft aan hoe het begrotingssaldo zich ontwikkelt ten opzichte van de vastgestelde Kadernota 2021 - 2024. Het begrotingssaldo in de Kadernota was voor de jaarschijf 2021 € 12,6 mln. Door de mutaties in de Najaarsnota 2020 en de Begroting 2021 daalt het begrotingssaldo met € 11,2 mln. Per saldo is in de jaarschijf 2021 dan sprake van een incidenteel voordelig begrotingssaldo (overschot) van € 1,4 mln.
De plussen en minnen op het begrotingssaldo zijn opgenomen in het overzicht mutaties begrotingssaldo.
Met name door de mutatie C9b Kapitaallasten (rente) is het begrotingssaldo op de langere termijn verbetert.

De Begroting kijkt altijd vier jaar vooruit (T+3), conform de wettelijk voorgeschreven reikwijdte van de meerjarenbegroting. Aanvullend hierop geven we inzicht in de lange termijn ontwikkeling van de financiële positie (tot en met 2035). Zodat de lange termijn ontwikkelingen beter kunnen worden gemonitord en beheerst. Daar dient wel de waarschuwing bij dat hoe verder je vooruit kijkt, hoe groter de onzekerheid wordt.

Onzekerheid in het begrotingssaldo
Voor deze collegeperiode is er sprake van een relatief klein begrotingsoverschot. In 2024 is er sprake van een overschot van € 50 mln wat in de jaren erna een dalende lijn inzet, de daling vlakt op termijn wel af. Echter het begrotingssaldo zal in de werkelijkheid veel lager uitvallen, een aantal oorzaken hiervan zijn:

  1. Ontwikkelingen op onder andere Stikstof, Warmtedossier en de onzekerheid met betrekking tot de effecten van de coronacrisis op zowel de baten als lasten;
  2. De intensiveringen € 160 mln vanuit het Coalitieakkoord 2019 - 2023 zijn incidenteel en lopen af na 2023. Dit is ook de oorzaak van het hoge begrotingssaldo in 2024. Ook volgende colleges zullen incidentele middelen willen inzetten;
  3. De effecten van de financiële spelregels zoals aangekondigd in de 1ste Begrotingswijziging 2020 zijn nog niet verwerkt. Met Provinciale Staten wordt via de werkgroep financiën gewerkt aan de doorontwikkeling van de financiële spelregels. Dit is nodig omdat voor lange termijn er vraagstukken liggen over het dekken van structurele lasten met structurele baten en de ontwikkelingen van indexering/inflatie. Dit geldt over alle onderdelen van de begroting. Daarom gaat Gedeputeerde Staten een verdiepingsslag maken ten behoeve van deze vraagstukken. Is er sprake is van een wettelijke taak of juridische grondslag en de duur daarvan en of deze samen met de indexeringen voldoende structureel kan worden opgevangen?;
  4. De sterke afwijking na 2031 is niet volledig toe te wijzen aan de verlaging van het rentepercentage, maar lijkt te maken te hebben met de aanpassingen in het kastritme na die periode. Dit wordt nog nader geanalyseerd, deze analyse wordt meegenomen onder punt 3;
  5. In overleg met de VNG en het IPO is besloten om het accres zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 te bevriezen voor de jaren 2020 en 2021. Het nieuwe kabinet zal dan met daadwerkelijke wijzigingen komen. De wijzigingen in 2020 en 2021 ten opzichte van de huidige begrote opbrengsten zijn in dat geval minimaal. Voor de jaren 2022 en verder is de onzekerheid over de (financiele) gevolgen van de coronacrisis op het provinciefonds groot.

Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is.

Deze pagina is gebouwd op 11/12/2020 10:03:42 met de export van 10/28/2020 14:28:13