Rente
Het aandeel van de schuld op de balans neemt toe, hierdoor ontstaat ook een toename van de rentelasten. De omvang van de totale rentelasten en aflossing samen kan worden afgezet tegen alle inkomsten. De rente en aflossingsverplichtingen zijn gebaseerd op bestaande en in de toekomst te verwachten leningen. De verhouding tussen deze verplichtingen en inkomsten geeft inzicht in het gedeelte waarvoor de inkomsten worden gebruikt. De verwachting is dat in 2021 meer dan 9% van de inkomsten worden gebruikt voor aflossings- en renteverplichtingen van leningen die de provincie heeft bij de bank. Dit percentage loopt in 2023 op tot 13%. In 2024 is er een tijdelijke daling in de hoogte van de aflossings- en renteverplichtingen vanwege de afloop van 9 leningen die in 2007 en 2008 zijn aangetrokken en de aanname dat de herfinanciering van deze leningen tegen een beduidend lager rentepercentage kan worden gerealiseerd.
Ten opzichte van de Begroting 2020 zijn de aflossings- en renteverplichting in de jaren 2020 en 2021 gedaald, doordat het volume van de aangetrokken geldleningen in 2020 en het rentepercentage beduidend lager was dan oorspronkelijk begroot.
Verhouding tussen aflossings- en renteverplichtingen ten opzichte van de inkomsten
In 2021 bedragen de totale rentelasten voor lopende en nieuwe leningen in totaal € 16,7 mln. Voorzichtigheidshalve wordt ervan uitgegaan dat over de, gedurende het jaar, aangetrokken korte geldleningen per saldo geen negatieve rente wordt ontvangen. Conform de beleidsnota kostprijsberekening en rentetoerekening 2017 wordt over het eigen vermogen geen rente berekend. De werkelijke rentekosten worden op basis van de van de boekwaarde op 1 januari van alle vaste activa (inclusief het onderhanden werk) toegerekend aan de ambitiedoelen.
Schema rentetoerekening Begroting 2021(bedragen x € 1.000) | |||
a. | De externe rentelasten over de korte en lage financiering | 16.745 | |
---|---|---|---|
b. | De externe rentebaten | -/- | 112 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 16 .633 | ||
c. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -/- | - |
De rente van projectfinanciering toegerekend aan taakvelden | -/- | - | |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 16.633 | ||
d1. | Rente over het eigen vermogen | - | |
d2. | Rente over voorzieningen | - | |
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente | 16.633 | ||
e. | De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag) | -/- | 16.633 |
f. | Verwacht renteresultaat op het taakveld treasury/financiering | - |
De rentepercentages voor nieuwe leningen zijn in deze begroting verlaagd ten opzichte van de vorige begroting.
Aanleiding hiervoor is de gemiddelde werkelijk betaalde rente voor nieuwe leningen in 2020 die met een gemiddeld rentepercentage van 0,44% beduidend lager is dan oorspronkelijk was begroot.
Voor de nabije toekomst wordt verwacht dat de ECB in de komende twaalf maanden een ruim monetair beleid blijft voeren. De lange rentetarieven blijven daardoor waarschijnlijk op een zeer laag niveau.
Het gemiddeld rentetarief voor de nieuw aan te trekken lening in 2021 is in deze begroting op 0,8% gezet en in de jaren daarna stijgt het begrote rentepercentage met 0,2% per jaar. Ondanks het feit dat dit percentage hoger ligt dan het gemiddelde percentage in 2020 is het risico aanwezig dat de werkelijke rente in 2021 boven dit percentage uitkomt vanwege alle onzekerheden op de financiële markten.