Toelichting op de heffingen
Verordening op de heffing van de opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting
Op grond van de Provinciewet en de Verordening heffing opcenten heft de provincie opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting (MRB). Dit is de enige algemene belasting die de provincie heft. Op basis van de verordening heffing opcenten heft de provincie Zuid-Holland inkomsten.
De opcenten op de Motorrijtuigenbelasting zijn de grootste bron van belastinginkomsten voor de provincie. Rond de 50% van de totale jaarlijkse inkomsten komt uit de opcenten Motorrijtuigenbelasting.
Tarief opcenten:
Het opcententarief wordt door Provinciale Staten vastgesteld. Het tarief mag het wettelijk maximum, dat het ministerie van Financiën vaststelt, niet overschrijden. Dit maximum is voor het jaar 2021 vastgesteld op 116,8.
Bij de behandeling van de Begroting 2018 is het tarief voor 2 jaar (2018 en 2019) vastgesteld op 90,4. In het Coalitieakkoord 2020 - 2023 is opgenomen dat dit tarief ook voor de komende 4 jaar wordt voorgesteld.
Ontwikkeling wagenpark
De opbrengsten van de opcenten wordt bepaald door het tarief maal de grondslag (de hoofdsom van de MRB). De hoofdsom van de MRB wordt beïnvloed door autonome ontwikkelingen zoals bevolkingsgroei en mate van autobezit, maar ook door wettelijke maatregelen zoals vrijstellingen.
De afgelopen jaren is het geregistreerde autobezit in Zuid-Holland gestegen, maar diverse ontwikkelingen kunnen deze trend beïnvloeden. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van leasecontracten, de vrijstellingen op basis van het klimaatakkoord en de eventuele gevolgen van de coronacrisis.
In het klimaatakkoord zijn elektrische personenauto’s tot en met 2024 vrijgesteld van de MRB en daarmee in principe ook van opcenten. Vanaf 2025 betalen EV’s conform dit voorstel ook MRB (afhankelijk van mogelijke stelselwijziging).
Doordat het aantal voertuigen in een provincie wordt bepaald door het aantal geregistreerde auto’s door de belastingdienst, kan de stijging van het aantal leasecontracten van invloed zijn op de opbrengst van de opcenten.
Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de opbrengsten in de komende jaren. Er is momenteel geen inzicht in de mate waarin. De verwachting is wel dat de samenstelling van het wagenpark in Zuid-Holland zal veranderen en dat na 2020 het aandeel elektrische auto’s zal gaan stijgen.
Verordening Precariobelasting Zuid-Holland
De provincie heft Precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. In de bij de Verordening Precariobelasting behorende tarieventabel zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. In 2019 zijn de tarieven voor de Precariobelasting niet geïndexeerd.
Een wijziging van de verordening wordt afzonderlijk voorgelegd aan Provinciale Staten. Hierin wordt ook ingegaan op de tariefstelling voor 2021.
Legesverordening Omgevingsrecht (Wabo)
Met de inwerkingtreding van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 1 oktober 2010 is de provincie bevoegd gezag voor zowel het milieudeel (IPPC/BRZO) als de zogeheten BRIKS (bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen)-taken van de omgevingsvergunning voor die bedrijven waarvoor de provincie op grond van de milieuwetgeving bevoegd gezag is. De uitvoering van het bevoegd gezag ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland. De provincie int voor de aanvragen BRIKS de leges, die hiervoor de kosten (gedeeltelijk) moeten dekken. De leges worden conform de Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2020 opgelegd.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Provinciale Staten hebben bij het vaststellen van de Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2020 besloten dat het dekkingspercentage 100% dient te zijn.
Legesverordening Infrastructuur Zuid-Holland
Vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt met ingang van 1 januari 2021 de Legesverordening Infrastructuur Zuid-Holland 2021 ingevoerd waarbij leges voor de vergunningverlening door de Dienst Beheer Infrastructuur (DBI) wordt geheven. De kosten die maximaal toegerekend mogen worden aan de leges voor het verlenen van vergunning bij DBI zijn berekend op €1,65 mln. De kosten worden doorberekend op basis van 100% kostendekkendheid en vastgestelde tarieventabel. Tevens is er voor gekozen kruissubsidiëring toe te passen. Kruissubsidie zorgt voor een verschuiving van de kosten van de burgers naar bedrijven. Hierdoor wordt uiteindelijk 92% van de kosten betaald door bedrijven en 8% door burgers.
Tevens wordt een meldingsplicht voor een viertal activiteiten voor Kabels en Leidingen ingevoerd. De onderwerpen die meldingsplichtig worden zijn ook de minst ‘belastende’ onderwerpen voor de organisatie. Het is dan ook passend dat meldingsplichtige activiteiten, in tegenstelling tot vergunningsplichtige activiteiten, niet legesplichtig kunnen worden.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Provinciale Staten hebben bij het vaststellen van de Legesverordening Infrastructuur Zuid-Holland 2021 besloten dat het dekkingspercentage 100% dient te zijn. De opbrengsten worden verantwoord bij beleidsdoel 2.2.
Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland
Op grond van de Waterwet en de Grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt € 0,005 per kubieke meter onttrokken hoeveelheid water.
Wet Natuurbescherming
Vanaf 1 januari 2017 heeft de provincie Zuid-Holland nieuwe taken gekregen ter uitvoering van de Wet Natuurbescherming. Ter uitvoering daarvan is ook een legesverordening vastgesteld voor het aanvragen van beoordelingen en vergunningen op het gebied van de Wet Natuurbescherming. In de periode 2017 – 2019 is een opbrengst gerealiseerd van gemiddeld € 0,3 mln per jaar. De verwachting is dat de leges de komende jaren gaan toenemen doordat er meer aanvragen worden verwacht. De opbrengsten worden verantwoord bij beleidsdoel 5.2.