Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we elk beleidsdoel vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 3-1 Schone en duurzame elektriciteitsvoorziening
Beleidsprestatie 3-1-1 Duurzaam en ruimtelijk passende elektriciteitsvoorziening
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Conform de collegeafspraken zijn de inspanningen erop gericht een actieve bijdrage te leveren om opwekking van elektriciteit mogelijk te maken, met een goede ruimtelijke inpassing binnen de provinciale ruimtelijke kaders en de vast te leggen afspraken in de regio’s.
- Onze inzet om door zon op daken opgewekte energie te vergroten, is uitgewerkt in het Aanvalsplan Zon op Dak. Onderdeel hiervan zijn onder andere actieve communicatie, ondersteuning bij de SDE++subsidieprocessen en de subsidieregeling ‘Zonnig Zuid-Holland’. De regeling is voor grote daken waarvoor de business case niet rond te krijgen is omdat het dak niet zomaar geschikt is voor zonnepanelen.
- Onze bestaande afspraken met het Rijk en gemeenten over wind op land voeren we uit en betrekken we bij de ontwikkelingen in de Regionale Energiestrategieën.
- Onze bijdrage aan opwekking van duurzame elektriciteit wordt waar nodig aangevuld met windenergie en innovatieve oplossingen passend binnen de afgesproken ruimtelijke kaders. De mogelijkheden voor duurzame elektriciteit worden verankerd in het provinciale omgevingsbeleid.
- Onze sturing op besparing van elektriciteitsgebruik vindt plaats in de aanpak van de onderdelen gebouwde omgeving, industrie, landbouw en mobiliteit.
- Wij dragen bij aan de goede inpassing van geaccordeerde initiatieven voor zon en wind, passend in ons beleid. Wij dragen bij aan verkenningen en onderzoek naar onder meer de relatie tussen biodiversiteit en energietransitie en de ruimtelijke mogelijkheden gericht op de lange termijn voor energietransitie.
- Wij vinden haalbaarheid, betaalbaarheid en draagvlak voor energietransitie van groot belang. Wij zetten in op een fors aandeel lokaal eigenaarschap en ondersteunen de participatieprocessen voor de RES’en.
- Wij actualiseren het omgevingsbeleid op onze keuze om aan te sluiten bij de doelen van het Klimaatakkoord. Afhankelijk van het verloop van de processen in de RES’en starten wij een proces om het omgevingsbeleid te herzien.
- Rondom deze thema’s werken wij aan leren en ontwikkelen in deze opgave, gericht op blijvende vergroting van de professionaliteit. Hiervoor verbinden wij partijen, door bijvoorbeeld kennisdelers te organiseren.
Beleidsprestatie 3-1-2 Samenwerken en bevorderen draagvlak in de energietransitie
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
De inzet is erop gericht meerjarige goede samenwerking te bereiken voor de verduurzamingsopgave in de regio’s, een goed participatieproces te doorlopen, mogelijkheden te bieden aan lokale energie-initiatieven, ook mee te delen in de lusten, en actief kennis en ervaringen te delen.
- Wij werken samen met gemeenten, netbeheerders en andere stakeholders om zeven Regionale Energiestrategieën (RES) uit te voeren. In de RES wordt in gezamenlijkheid bepaald op welke locaties wind- en zonne-energie wordt opgewekt, rekening houdend met de impact op het netwerk, en wordt ook het aanbod van warmtebronnen en warmtebehoefte aan elkaar gekoppeld. In 2021 wordt RES 1.0 afgerond in het bestuurlijke besluitvormingsproces, waarbij ook bepaald wordt hoe de verankering in de omgevingsvisie plaats gaat vinden.
- Wij ondersteunen het RES-proces met kennisontwikkeling en actieve kennisdeling. Wij zetten ons in voor een langjarige samenwerking tussen de partners in het RES-proces en het participatieproces voor gedragen RES’en.
- Gemeenten hebben een centrale rol bij het informeren en meenemen van hun inwoners en bedrijven. Wij ondersteunen gemeenten door kennis beschikbaar te stellen en kennisuitwisseling met elkaar en andere lokale stakeholders te organiseren. De doelstelling van 50% lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord te realiseren, is daar onderdeel van.
- Wij stimuleren en bevorderen procesparticipatie en financiële participatie. Wij organiseren vanuit onze bovenregionale verantwoordelijkheid kennisontwikkeling en uitwisseling over participatie, om dit in een goede vorm in te kunnen zetten.
- Wij ondersteunen actieve burgers en bewonersinitiatieven in de energietransitie. Wij bevorderen mede-eigenaarschap bij besparing en opwekking van energie. Dat doen we via een provinciale subsidieregeling, een bijdrage aan de landelijke ontwikkelfaciliteit Energie Samen en via inzet van onze kennis bij relevante partijen en netwerken. Daarnaast faciliteren we het 'Netwerk Lokale Duurzame Energiecoöperaties Zuid Holland' (LDE-ZH).
- Ten slotte dragen wij eraan bij energiearmoede te reduceren, door samen met gemeenten, energiecoöperaties en andere belanghebbenden ‘best practices’ te ontwikkelen en toe te passen. Iedereen moet mee kunnen doen in de energietransitie.
Beleidsdoel 3-2 Verduurzaming gebouwde omgeving
Beleidsprestatie 3-2-1 Faciliteren van gemeenten bij besparen en overschakelen op schone energie
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
De inzet is erop gericht bij te dragen aan de besparingsopgave en verduurzaming van de gebouwde omgeving: woningen zowel als utiliteitsbouw als bedrijfspanden en -terreinen.
Haalbaar en betaalbaar krijgen van oplossingen vormen hierbij het uitgangspunt.
- We ondersteunen regio’s bij het opstellen van de regionale structuurvisies warmte (RSW) uit de RES en gemeenten bij het ontwikkelen van de daaraan gerelateerde gemeentelijke Transitievisies Warmte (TVW’s.)
- We ondersteunen gemeenten bij het proces om collectieve oplossingen te vinden, zoals warmtenetten. De ondersteuning is gericht op verbinden en aanjagen, zodat plannen voor warmtenetten verder komen en gerealiseerd worden.
- We adviseren gemeenten over het opstellen van uitvragen voor externe advisering op het gebied van energiebesparing en warmteoplossingen en over de ontvangen adviezen.
- We adviseren gemeenten bij business cases op het gebied van energiebesparing en warmteoplossingen, waaronder die van energiebedrijven en van lokale initiatieven en over externe financiering aantrekken voor deze business cases/initiatieven. We ontwikkelen samen met gemeenten instrumenten voor proces- en financiële participatie, in het bijzonder ook voor de doelgroep VVE’s.
- We bouwen aan een heldere storyline over de verduurzaming van de gebouwde omgeving, waarin besparing en ontwikkeling van duurzame bronnen een belangrijke rol vervullen.
- We ondersteunen gemeenten bij de opbouw van financieringsmodellen, offertes en aanbestedingen opstellen en de organisatie opzetten.
- We organiseren Communities of Practice voor actieve kennisdeling (warmtenetten, proeftuinen, wijkuitvoeringsplannen, bedrijfsterreinen, maatschappelijk vastgoed, financiering).
- We werken samen met het Erfgoedhuis aan verduurzaming van monumenten.
- We onderzoeken met partners de verdere inzet van Europese subsidiemogelijkheden (Green Deal).
- We voeren pilots Stedelijke Vernieuwing / Energietransitie uit in Schiedam en Delft.
- We organiseren inzet op projecten om energiearmoede te bestrijden.
- We dragen bij aan beleidsvorming en instrumenten voor energiebesparing en energiedelen op bedrijfsterreinen en starten daarvoor een aantal projecten. We betrekken hierbij de gemeenten en omgevingsdiensten. We versterken de kennis van de gemeenten en omgevingsdiensten over aankomende wijzigende wet- en regelgeving op het gebied van energiebesparing.
Beleidsprestatie 3-2-2 Bevorderen duurzame verwarmingsvoorziening
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- De inspanningen zijn erop gericht duurzame warmteoplossingen meer haalbaar te maken voor de gebouwde omgeving/wijken, een hoofdwarmtetransportnet te realiseren en bij te dragen aan duurzame warmteoplossingen voor de glastuinbouw.
- We stimuleren het aanbod van vier warmtebronnen (geothermie, zonthermie, aquathermie en beschikbare restwarmte) door ontsluiting van uitgevoerde (potentie/systeem)studies, ontwikkeling van instrumenten, onderzoek naar mogelijkheden, ondersteuning van kennisontwikkeling (zoals bij het Rijswijk Centre for Sustainable Geo-energy (RCSG) en via een bijdrage aan de Leerstoel Geothermie aan de TU Delft), bijdragen en lobby voor geschikte wet- en regelgeving en innovatieve projecten.
- Voor zonthermie bekijken we de mogelijkheden aan de hand van een onderzoek dat eind 2020 wordt opgeleverd.
- We voeren samen met gemeenten het Elena-programma (planvorming van 10 warmteprojecten) uit.
- We ondersteunen door innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor seizoensopslag, zoals Ecovat.
- We ondersteunen de regio’s inhoudelijk bij de uitwerking van het onderdeel warmte (RSW).
- We werken samen met de regio’s aan een afwegingskader voor een verantwoorde keuze warmtevoorziening.
- We ondersteunen beleidsmakers inhoudelijk om keuzes te maken voor warmteoplossingen in wijk of gebied.
- We ondersteunen (collectieve) lokale warmteprojecten door energiecoöperaties en woningcorporaties.
- We werken samen met de glastuinbouw aan een nieuw energieakkoord om de klimaatdoelstellingen te halen.
- We delen actief de verzamelde kennis, instrument- en beleidsontwikkeling.
- We ondersteunen en coördineren het proces om het warmtehoofdtransportnet ‘Warmtelinq’ te realiseren.
- We faciliteren de totstandkoming van een hoofdwarmtetransportnet naar Leiden, we doen een risico-inventarisatie en we bevorderen dat het warmteparticipatiefonds ingezet wordt.
- We onderzoeken mogelijkheden van systeemoptimalisatie van warmtenetten.
Beleidsdoel 3-3 Duurzaam energie- en grondstoffensysteem in de industrie
Beleidsprestatie 3-3-1 Verhogen energie efficiëntie en mede ontwikkelen energie infrastructuur
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
De inspanningen zijn erop gericht bij te dragen aan de ontwikkeling binnen de industrie om energie te besparen, CO 2 af te vangen en te hergebruiken en bij te dragen aan de realisatie van een toekomstbestendige energie-infrastructuur voor de industrie (en aanpalende sectoren). Daarnaast bevat deze beleidsprestatie activiteiten die bijdragen aan verlaging van energiegebruik door de industrie. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is de beschikbaarheid van voldoende energieinfrastructuur (waar mogelijk op basis van ‘open access’) voor bijvoorbeeld warmte / stoom, (groene) waterstof, duurzaam opgewekte elektriciteit en CO 2 .
In 2021 draagt de provincie bij aan energie-efficiency en -infrastructuur als volgt:
- Inzet van het wettelijk VTH-instrumentarium om energiebesparing bij de industrie te stimuleren (de Wet Milieubeheer vormt hiervoor het wettelijk kader);
- Bedrijven pro-actief informeren over mogelijkheden van en regelgeving rond energiebesparing;
- In 2020 hebben GS een regeling vastgesteld van waaruit de provincie financieel bijdraagt om knelpunten in de energie-infrastructuur op industrieterreinen op te lossen. In 2021 werken we (op basis van de eerste ervaringen) een voorstel uit voor het vervolg. Hierbij leggen we ook een relatie met de ontwikkeling van zogenoemde ‘energy hubs’;
- In 2020 is samen met netbeheerders een zogenoemde systeemstudie uitgevoerd. Deze bevat een aantal scenario’s / transitiepaden voor het energiesysteem van de toekomst in Zuid-Holland. Uitkomsten vormen input voor de ontwikkeling van een regionale, programmatische aanpak in 2021. Ruimtelijke implicaties nemen we mee bij de periodieke herziening van het provinciale omgevingsbeleid. Via de zogenoemde Cluster Energie Strategieën (CES) wordt input gegeven voor de landelijke aanpak. Ook is in 2020 gestart met het project Gridmaster HIC (Haven Industrieel Complex), waarbij een innovatieve tool ontwikkeld wordt om, de energietransitie in acht nemend, de meest optimale investeringen in infrastructuur te kunnen doen. In 2021 wordt dit project opgeleverd.
- Belangrijke ontwikkelingen volgen we op de voet. Mochten er bijvoorbeeld belemmeringen in beleid of regelgeving zijn, dan zal de provincie daarin een signalerende en agenderende rol pakken.
Beleidsprestatie 3-3-2 Vernieuwen en innoveren van het energie- en grondstoffen (eco-)systeem
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Onze inspanningen zijn gericht op de ontwikkeling van duurzaam opgewekte elektriciteit en CO 2 -vrije energiebronnen en -dragers, zoals het gebruik van groene waterstof en stoom. Wij dragen bij aan besparing en vermindering van het gebruik van fossiele grondstoffen door recycling en de ontwikkeling naar een circulaire industrie te stimuleren. Deze beleidsprestatie richt zich op activiteiten die bijdragen aan de groei van het gebruik van duurzaam opgewekte energie en circulair gebruik van grondstoffen door de industrie. Hierbij hebben we aandacht voor technische en institutionele innovaties en bijeenbrengen van het energie-ecosysteem, met betrokkenheid van niet alleen de industrie, maar bijvoorbeeld ook van het MKB (Midden- en kleinbedrijf), startups, kennisinstellingen en mede-overheden.
In 2021 draagt de provincie als volgt bij:
- De provincie helpt de ontwikkeling van een groene waterstofeconomie op gang. In 2020 zijn de eerste stappen gezet om samen met stakeholders een samenwerkingsprogramma / investeringsagenda op te stellen voor het Haven Industrieel Complex in Rotterdam en omliggend verzorgingsgebied. Middelen worden in 2021 ingezet om hier verder een vervolg aan te geven en ook aan de verdere invulling van de prioriteiten uit de provinciale waterstofvisie (in 2020 door GS vastgesteld) en door bij te dragen aan het waterstofinnovatieprogramma op Goeree-Overflakkee (H2GO-programma).
- In 2020 is samen met diverse stakeholders een pilot gestart om nieuwe bedrijvigheid te ontwikkelen in het Haven Industrieel Complex (en omliggend verzorgingsgebied) op het gebied van (her)gebruik van CO 2 , afval en bio-grondstoffen in productieprocessen. In zowel ambitie 3 als 4 zijn middelen gereserveerd om in 2021 (via subsidies) gericht financieel bij te kunnen dragen aan enkele initiatieven. In 2021 wordt de aanpak van de pilot verder ontwikkeld.
- Op het gebied van energie-innovatie zet de provincie zich in door
- bij te dragen aan de (verdere) ontwikkeling van field labs en proeftuinen, zoals in generieke zin via het energie- en klimaatprogramma (loopt via ambitie 4), dat zich onder andere richt op versterking van de regionale ‘field labstructuur’ en meer specifiek bijvoorbeeld via de Green Village en het Field Lab elektrificatie;
- via de human capital agenda eraan bij te dragen dat er (op termijn) voldoende vakmensen beschikbaar zijn voor de energietransitie (op mbo-, hbo-en wo-niveau);
- ruimte bieden voor potentieel kansrijke, kleinschalige initiatieven en participatie stimuleren, bijvoorbeeld vanuit onze reguliere opdrachtenportefeuille of door ‘energy challenges’ uit te schrijven.